Scroll to top

Invorderingen


"Every thing costs its own cost, and one of our best virtues is a just desire to pay it” - John Ruskin

1. De aanmaning

De aanmaning van een advocaat of een gerechtsdeurwaarder is een buitengerechtelijke actie die los staat van de eigenlijke rechtspleging. Als het recente schuldvorderingen zijn, is de kans aanzienlijk dat met een aanmaning de zaak geregeld kan worden zonder gerechtelijke procedure. Verder heeft de aanmaning nut om:

  • eventueel afkortingen toe te staan,
  • het adres van de debiteur te verifiëren,
  • de gegrondheid van de vordering en het gemis aan protest ten gronde te toetsen.

 

2. Oproeping in verzoening

Partijen kunnen kosteloos en vrijwillig een verzoek richten tot de rechtbank om tot een minnelijke schikking te komen.

De rechter treedt niet op als beslissende autoriteit maar tracht de partijen te helpen om zelf tot een oplossing te komen.

Wordt een verzoening tussen partijen bereikt, dan wordt  dit neergeschreven in een proces-verbaal van verzoening dat  door alle partijen, de rechter en de griffier, wordt ondertekend.

Dit proces-verbaal heeft dezelfde waarde als een vonnis. De tegenpartij kan hiertegen geen verzet of hoger beroep aantekenen.

 

3. Het gezamenlijk verzoekschrift

Partijen kunnen overeenkomen om een gezamenlijk verzoekschrift in te dienen en vrijwillig te verschijnen voor de rechter.

Met een gezamenlijk verzoekschrift kan de procedure bij de rechtbank worden opgestart, ook wel een akte van rechtsingang genoemd.

Er bestaan verschillende soorten akten van rechtsingang: een dagvaarding; een verzoekschrift; een gezamenlijk verzoekschrift (vroeger: verzoekschrift vrijwillige verschijning).

Voordeel is de lage kostprijs, aangezien er geen gerechtsdeurwaarderexploot van dagvaarding moet worden betekend, enkel de rolrechten zijn verschuldigd.

 

4. De dagvaarding

De dagvaarding is de authentieke akte van de gerechtsdeurwaarder waarbij één of meerdere partijen worden opgeroepen om te verschijnen voor een rechtbank. De gerechtsdeurwaarder waar de betekening van de dagvaarding moet plaatsvinden is bevoegd. Het exploot van dagvaarding vermeldt op straffe van nietigheid:

  • de naam, voornaam, woonplaats en het beroep of het handelsregister van de eiser
  • de naam, voornaam en woonplaats of verblijfplaats van de verweerder
  • het voorwerp en een korte samenvatting van de middelen van de vordering
  • de rechter voor wie aanhangig wordt gemaakt
  • de plaats, dag en uur van de rechtszitting.

Tussen de datum waarop de dagvaarding wordt betekend en de zittingsdag van de rechtbank moet een minimale wachttermijn liggen van 8 vrije dagen.

 

5. Het verzoekschrift op tegenspraak

De dagvaarding wordt aanzien als dé inleidende actie bij uitstek. Het tegensprekelijk verzoekschrift is slechts toegelaten als de wet dat uitdrukkelijk toestaat. Het tegensprekelijk verzoekschrift wordt verzonden aan de griffie bij aangetekend schrijven of ter griffie neergelegd. De griffier roept de partijen bij gerechtsbrief op om te verschijnen op de zitting die de rechter bepaalt. De minimumtermijn bedraagt acht dagen.

 

6. Het éénzijdig verzoekschrift

 

Het éénzijdig verzoekschrift wordt gebruikt om een vordering te richten tot een bepaalde rechter zonder dat de tegenpartij van de procedure op de hoogte wordt gebracht.

Deze rechtspleging staat enkel open in de gevallen waarin dit uitdrukkelijk door de wet wordt toegestaan of wanneer er geen specifieke tegenpartij gekend is.

De rechter kan de partijen naderhand oproepen om bijkomende uitleg te geven. Hij vraagt de griffier om de partijen op te roepen met een gerechtsbrief.

De beschikking wordt in de raadkamer (met gesloten deuren) verleend.

 

7. Het verzoekschrift Summiere Rechtspleging

De Procedure van Summiere Rechtspleging (SRP) is een bijzondere procedure die buiten het systeem van inleiding en behandeling van klassieke Procedures valt. De SRP is slechts mogelijk als de volgende voorwaarden zijn vervuld:

  • Het voorwerp van de vordering is de betaling van een geldsom van maximaal 1.860 EUR. De vordering behoort dus tot de bevoegdheid van de Vrederechter.
  • De vordering wordt gestaafd door een schriftelijk document van de schuldenaar, maar dat moet geen erkenning van schuld zijn.
  • De schuldenaar moet in België wonen of verblijven.

Het is een volledig schriftelijke procedure die kosten en tijd bespaart.
Er is geen gerechtsdeurwaarder bij betrokken en de advocaat verschijnt niet ter zitting. Een aangetekende brief met ontvangstbewijs vervangt de dagvaarding. De geadresseerde kan de aangetekende brief aanvaarden, maar het is ook mogelijk dat hij die weigert, niet in ontvangst neemt of niet afhaalt.

In het eerste geval wordt enkel het ontvangstbewijs teruggezonden naar de afzender, in het tweede geval de originele aangetekende brief. De handtekening op het ontvangstbewijs moet overeenstemmen met de handtekening van het schriftelijk document waarop de vordering gebaseerd is.

1. De excepties van nietigheid

De rechter kan een proceshandeling slechts nietig verklaren, indien de onregelmatigheid de belangen van partijen schendt en voor zover zij die onregelmatigheid inroepen.

2. De minnelijke schikking

Een dading is een contract waarbij partijen een gerezen geschil beëindigen of een toekomstig geschil voorkomen door wederzijdse toestemming.

Iedere inleidende hoofdvordering tussen partijen kan op verzoek van één van de partijen of met instemming van beide partijen in elke stand van het geding voor een minnelijke schikking worden voorgelegd aan de rechter die daartoe in eerste aanleg bevoegd is. De partijen moeten bekwaam zijn om een dading aan te gaan en het moet gaan over zaken die voor dading vatbaar zijn.

Indien een beschikking tot stand komt, wordt ze opgetekend in het proces-verbaal. Het formulier van tenuitvoeringlegging (uitgifte) verwijst naar het proces-verbaal.

 

3. De behandeling bij verstek

Indien één van de partijen niet op de inleidende zitting verschijnt, kan de andere partij op die zitting tegen haar verstek vorderen.

In het verstekvonnis willigt de rechter de vorderingen of verweermiddelen van de verschijnende partij in, behalve wanneer de rechtspleging, die vorderingen of middelen strijdig zijn met de openbare orde.

Alleen de veroordeelde partij kan deze exceptie inroepen. Soms is het ook mogelijk om aan te tonen dat er aanvaarding was, bijvoorbeeld als er afbetalingen werden gedaan.

 

4. De behandeling op tegenspraak

Op de inleidende zitting wordt de zaak hetzij in aanmerking genomen voor debatten (niet te betwisten zaken), hetzij naar een latere zitting met vaste datum uitgesteld (voor amper te betwisten zaken), hetzij naar de rol verzonden. De advocaat van de eisende partij is deontologisch verplicht de advocaat van de tegenpartij uitstel te verlenen om de vordering en de onderliggende stukken in te kijken. Indien hierover geen akkoord wordt bereikt beslist de Rechtbank. Dit komt meestal neer op een verwijzing naar de algemene rol.

Nadat de eisende partij de stukken heeft ingediend, beschikt de verwerende partij over 1 maand om conclusies op te stellen. Daarna beschikt ook de eisende partij over 1 maand om antwoordconclusies op te stellen.

Vervolgens beschikken de verwerende partij en de eisende partij telkens over 15 dagen om aanvullende conclusies op te stellen totdat de zaak “in staat” is om gepleit te worden.

Beide partijen vragen een vaststelling conform artikel 750 van het Gerechtelijk Wetboek om een zittingsdatum te bepalen waarop de zaak kan gepleit worden.

In werkelijkheid vindt dit scenario zelden plaats en blijft één van de partijen in gebreke om tijdig conclusies neer te leggen of een vaststelling te vragen. De andere partij beschikt dan over verscheidene technieken om de tegenpartij te dwingen conclusies neer te leggen tegen een bepaalde zittingsdatum. Een ervan is de neerlegging van een verzoekschrift conform artikel 747 Ger. W. waarbij de rechter de volledige verdere rechtspleging vastlegt.

Als de tegenpartij dan haar conclusies niet tijdig neerlegt, kan de andere partij vonnis als zijnde op tegenspraak vragen. Daartegen is dan geen verzetprocedure meer mogelijk.

Conclusietermijnen kunnen door de partijen ook in der minne geregeld worden.

 

5. De afstand van geding

Een partij kan op elk ogenblik afzien van de rechtspleging die zij begonnen is, hetzij op hoofdvordering, hetzij op tussenvordering. Afstand van geding is niet te verwarren met afstand van proceshandeling (bijvoorbeeld hoger beroep intrekken) of afstand van rechtsvordering (waarbij men niet alleen afziet van de rechtspleging, maar ook van het subjectieve recht).

 

6. De beschikking inzake Summiere Rechtspleging.

De aanmaning vermeldt dat binnen 15 dagen na de verzending van de brief of na de betekening het gevorderde bedrag overgemaakt moet worden. Bij gebrek aan betaling binnen die termijn, kan na een nieuwe termijn van 15 dagen een verzoekschrift worden neergelegd voor de bevoegde Vrederechter, die een beschikking in Raadkamer zal vellen.

De beschikking heeft dezelfde gevolgen als een verstekvonnis.

Ongeacht de wijze van berechting van de gerechtelijke beslissing, wordt na het bekend maken van het vonnis een afrekening verzonden naar de tegenpartij. De afrekening is verplicht als de tegenpartij vertegenwoordigd werd door een advocaat of in persoon verschenen is. Ze is niet verplicht als de tegenpartij verstek heeft laten gaan.

1. De gewone rechtsmiddelen: verzet en hoger beroep

Hoger beroep tegen eindvonnissen schorsen de tenuitvoerlegging in principe niet tenzij de rechter de schorsende werking met bijzondere redenen omkleedt.

Het verzet vanwege de versteklatende partij tegen een vonnis gewezen bij verstek schorst de tenuitvoerlegging. Verzet is enkel mogelijk tegen een eindvonnis in laatste aanleg gewezen (waartegen hoger beroep niet open staat).

De schorsing van de tenuitvoerlegging betekent dat de gerechtelijke beslissing niet kan worden uitgevoerd door een gerechtsdeurwaarder.

Verzet is het rechtsmiddel dat tegen een verstekvonnis wordt aangewend, waardoor de zaak opnieuw wordt gebracht voor dezelfde rechter die het verstekvonnis heeft gewezen.

Hoger beroep is het rechtsmiddel waardoor het geding aan een onmiddellijk hogere rechtsmacht wordt voorgelegd om opnieuw berecht te worden.

De termijn om verzet of hoger beroep aan te tekenen bedraagt 1 maand na de betekening van de gerechtelijke beslissing.

De rechter kan een schadevergoeding opleggen indien het hoger beroep een tergend en roekeloos karakter heeft of alleen maar tot doel heeft tijd te winnen.

Voor het overige verlopen beide procedures op dezelfde manier als de procedure op tegenspraak.

 

2. De buitengewone rechtsmiddelen

De buitengewone rechtsmiddelen hebben geen schorsende werking, maar het risico van vervolging ligt bij de partij die de uitvoering nastreeft.

De buitengewone rechtsmiddelen zijn de voorziening in Cassatie, het derdenverzet, het verzoek tot herroeping van gewijsde, de onttrekking van de zaak aan de rechter en het verhaal op de rechter.

De uitvoering

De tenuitvoerlegging van een gerechtelijke beslissing is slechts mogelijk mits de gerechtsdeurwaarder beschikt over een uitvoerbare titel.

  1. De uitgifte
    De uitgifte is het uitvoerbare afschrift van een vonnis of beschikking. Het is voorzien van het opschrift en het formulier van tenuitvoerlegging. Dit formulier is de formele tekst die aangebracht wordt op de uitgifte van een vonnis of beschikking om tenuitvoerlegging ervan mogelijk te maken:

“Wij, Albert II, Koning der Belgen, aan allen die zijn en hierna wezen zullen doen te weten
– tekst van de gerechtelijke beslissing

Lasten en bevelen dat alle daartoe gevorderde gerechtsdeurwaarders dit arrest, dit vonnis, deze beschikking, dit bevel of deze akte ten uitvoer zullen leggen;
Dat onze Procureurs-generaal en onze Procureurs des Konings bij de Rechtbanken van Eerste Aanleg daaraan de hand zullen houden en dat alle bevelhebbers en officieren van de Openbare Macht daartoe de sterke hand zullen bieden wanneer dit wettelijk van hen gevorderd wordt;Ten blijke waarvan dit arrest, dit vonnis, deze beschikking, dit bevel of deze akte is ondertekend en gezegeld met het zegel van het Hof, de Rechtbank of de Notaris.”

De griffier van de rechtbank die het vonnis heeft uitgesproken bezorgt de uitgifte op eerste verzoek aan de advocaat of de gerechtsdeurwaarder.

 

  1. De betekening van het vonnis en het bevel tot betalen.
    Indien het uitvoerbare afschrift of titel een veroordelende beslissing inhoudt, dan moet die beslissing vooraf worden betekend aan de partij tegen wie men wil uitvoeren. De gerechtsdeurwaarder zal een afschrift van het vonnis afgeven op de woonplaats van de veroordeelde partij. De termijn tussen betekening en tenuitvoerlegging bedraagt één maand. Enkel verzet kan de tenuitvoerlegging van een vonnis schorsen. Indien er ondanks deze schorsing toch daden van uitvoering worden gesteld, dan kan de beslagrechter de schuldeiser tot schadevergoeding veroordelen. Als u een betekening met bevel tot betaling ontvangt dan is het vonnis na 1 maand uitvoerbaar. De gerechtsdeurwaarder kan vanaf dat ogenblijk de procedure starten om het vonnis uit te voeren. Ook zonder uw medewerking.

Het is eveneens noodzakelijk dat een laatste bevel tot betaling wordt betekend aan de veroordeelde partij, minimaal 24 uur voor de effectieve tenuitvoerlegging. De termijn tussen de betekening van het vonnis en de effectieve tenuitvoerlegging bedraagt dan 1 maand en 24 uur.

 

3. Het beslag

Als de veroordeelde partij na betekening van het vonnis en het bevel tot betalen nog steeds niet betaalt, gaat de schuldeiser effectief tot tenuitvoerlegging over. Beslag is de bewarende of uitvoerende maatregel gelegd op verzoek van de schuldeiser om te verhinderen dat de schuldenaar het in beslag genomen goed zou vervreemden (bewarend beslag) of het goed zou verkopen, ten voordele van de schuldeiser (uitvoerend beslag). De beslagene mag niet meer beschikken over de goederen, tenzij met toelating van de beslaglegger, op straffe van een gevangenisstraf van 8 dagen tot 2 jaar en een geldboete. Hetzelfde geldt voor elke derde die in het belang van de beslagene de goederen bedrieglijk vernietigt of wegmaakt. Er zijn verscheidene mogelijkheden om beslag te leggen, zoals:

  • het roerende beslag: op roerende goederen
  • het onroerende beslag: op onroerende goederen
  • het derdenbeslag: op tegoeden van de schuldenaar bij derden

 

3.1. Het beslag op roerende goederen

De gerechtsdeurwaarder verschaft zich toegang tot de lokalen waar de goederen van de schuldenaar zich bevinden, al dan niet bijgestaan door een slotenmaker en de openbare macht (federale politie).

Alle roerende goederen die zich op het domicilie van de schuldenaar bevinden, worden door de wet geacht zijn eigendom te zijn, tenzij de werkelijke eigenaar het tegenbewijs levert. Bezit geldt als eigendomstitel.

De gerechtsdeurwaarder noteert alle goederen die zich op het domicilie van de schuldenaar bevinden, met uitzondering van de niet-beslagbare. Hij stelt een verkoopdag vast, minstens 1 maand na de inbeslagname.

Niet vatbaar voor beslag zijn:

  • levensnoodzakelijke goederen, bedden en beddengoed
  • kleding
  • wasmachine
  • verwarmingstoestellen, tafel en stoelen
  • vaatwerk en huishoudgerei
  • ijskast, oven en vuur
  • één verlichtingstoestel per woonkamer
  • voorwerpen noodzakelijk voor de mindervalide gezinsleden
  • voorwerpen noodzakelijk voor de kinderen
  • apparaat voor het onderhoud van de goederen (stofzuiger)
  • studiegoederen
  • beroepsgoederen tot een maximale waarde van 2.500 EUR
  • voorwerpen ter uitoefening van de eredienst
  • levensmiddelen en brandstof voor het gezin voor 1 maand
  • gezinsvee: 1 koe, 12 geiten of schapen, 24 dieren van de hoenderhof. 

Ook bepaalde goederen die bij een persoon horen kunnen niet in beslag genomen worden. Zo kan een echtgenoot niet de goederen die de gezinswoning stofferen en die aan de andere echtgenoot toebehoren, in beslag laten nemen. Op de goederen van een gefailleerde kan geen beslag worden gelegd door een schuldeiser. Hetzelfde geldt voor de goederen die door de rechter onder vervreemdingsverbod zijn gesteld.

Alleen goederen die toebehoren aan natuurlijke personen kunnen niet-beslagbaar zijn. Op goederen die toebehoren aan rechtspersonen kan altijd beslag worden gelegd.

De schuldenaar heeft de mogelijkheid om binnen de 10 dagen een voorstel te doen om de in beslag genomen goederen te verkopen en de opbrengst te gebruiken om de schuldeiser volledig of gedeeltelijk te betalen.

Als de schuldenaar geen stappen onderneemt, doet de gerechtsdeurwaarder een aanplakking aan het huis van de schuldenaar, ten minste 3 werkdagen voor de effectieve verkoop.

In de praktijk worden de goederen de dag voor de effectieve verkoop opgeladen. De verkoop vindt plaats in de veilingzaal van de gerechtsdeurwaarders of op de openbare markt.

De gerechtsdeurwaarder leidt de verkoop en houdt het proces-verbaal bij. De meest biedende krijgt de goederen toegewezen en er mogen slechts zoveel goederen verkocht worden als nodig is om alle schuldvorderingen aan te zuiveren.

In de praktijk komt het slechts zelden tot zo’n openbare verkoop. Daarvoor zijn verscheidene redenen:

  • een aanzienlijk aantal goederen is niet beslagbaar
  • de schuldenaar krijgt ruime afbetalingsmogelijkheden
  • de kosten zijn zo hoog dat een normaal meubilair amper volstaat om deze kosten te dekken
  • rechtspersonen worden in faillissement gedagvaard

De facto betekent de gerechtsdeurwaarder aan onwillige debiteuren opeenvolgende verkoopdagen en/of aanplakkingen, waarna de schuldenaar telkens een afbetaling doet om de verkoop te vermijden tot de schuld is aangezuiverd.

 

3.2. Het beslag op onroerende goederen

Als de schuldenaar eigenaar blijkt te zijn van een onroerend goed, kan de schuldeiser dit onroerend goed in beslag laten nemen en verkopen.

Meestal heeft de schuldeiser reeds voorafgaand een bewarend beslag laten leggen op de onroerende goederen, aangezien onroerende goederen een aanzienlijk deel van de totale bezittingen van de schuldenaar uitmaken.

In dit geval wordt het bewarend beslag op de onroerende goederen gewoon omgezet in een uitvoerend beslag, nadat de uitvoerbare titel definitief is, in kracht van gewijsde is getreden en er geen verzet of hoger beroep meer mogelijk is.

De volledige procedure kan als volgt worden samengevat:

bewarend:

  • beschikking beslagrechter
  • exploot bewarend beslag
  • overschrijving hypotheekkantoor

uitvoerend:

  • voorafgaande procedure met een definitief vonnis
  • betekening bevel voorafgaand aan het uitvoerend beslag
  • betekening van het exploot van beslag
  • overschrijving beslagexploot op het hypotheekkantoor
  • verzoekschrift aanstelling notaris aan de beslagrechter
  • beschikking benoeming notaris
  • aanmaning inzake verkoopsvoorwaarden en aanwezigheid op de verkoop
  • eerste zitdag
  • tweede zitdag
  • einde termijn hoger bod
  • proces-verbaal van rangregeling.

Van belang is de extra publiciteit door middel van de overschrijving van het beslag op het hypotheekkantoor. Hierdoor blijft vervreemding van het goed nog wel mogelijk, maar de verkrijger moet dan zelf de schulden van de verkoper delgen.

 

3.3. Het beslag onder derden

Het beslag onder derden is een beslag uitgaande van de schuldeiser, gelegd op de tegoeden die toekomen of zullen toekomen aan de beslagene, maar die derden nog onder zich houden.

Dit is niet te verwarren met een beslag buiten woonplaats of een beslag bij derden. Dit laatste is een beslag gelegd op goederen die eigendom zijn van de beslagene, maar die zich niet bij hem, maar bij derden of elders bevinden.

Meestal gaat het om creditsaldi op bankrekeningen, lonen bij de werkgever, geldsommen bij de notaris naar aanleiding van de verkoop van een onroerend goed, creditsaldi op agentenrekeningen bij verzekeringsmaatschappijen en vakantiegelden bij de Rijksdienst voor vakantiegeld.

De derde is verplicht binnen de 15 dagen een verklaring van derde beslagene af te leggen. Doet hij dat niet, dan kan de beslagrechter hem een schadevergoeding opleggen én hem zelf tot schuldenaar verklaren ten opzichte van de schuldeiser.

Ook hier zijn bepaalde inkomsten geheel of gedeeltelijk niet beslagbaar:

volledig onbeslagbaar:

  • de gezinsbijslagen
  • het wezenpensioen
  • tegemoetkomingen aan mindervaliden
  • vergoedingen ingevolge een arbeidsgeschil
  • ziektekostenvergoedingen
  • gewaarborgd inkomen voor bejaarden
  • bedragen uitgekeerd als bestaansminimum
  • sociale uitkeringen door het OCMW

gedeeltelijk onbeslagbaar Loon: (art. 1409 Ger. W. – 01.01.2019)

  • minder dan 1127,60 EUR: 0 %
  • 978 euro en tot ten hoogste 1211,12 EUR: 20 %
  • 1050 euro en tot ten hoogste 1336,41  EUR: 30 %
  • 1159 euro en tot ten hoogste 1461,70 EUR: 40 %
  • boven 1461,70 EUR : 100 %

Deze bedragen worden aangepast aan het indexcijfer der consumptieprijzen.

De derde-beslagene zal alle bedragen boven deze minima regelmatig doorstorten aan de uitvoerende gerechtsdeurwaarder tot volledige regeling van de schuld. De gerechtsdeurwaarder zal bovendien deze fondsen evenredig moeten verdelen tussen de schuldeisers die zich aandienen.

De facto maken deze beperkingen het derdenbeslag weinig succesvol.

Bovendien gaan loonafstanden ten gunste van familieleden voor op alle andere derdenbeslagen, zodat collusie mogelijk is en het derdenbeslag dikwijls een slag in het water is.